(0515) 57 61 69 info@fic.nl

De Hoge Raad heeft onlangs een uitspraak gedaan over het opleggen van een vergrijpboete in de btw. De vraag is of een BV aan zijn suppletieplicht heeft voldaan door in de aangifte vennootschapsbelasting te vermelden dat er btw verschuldigd is.

Suppletieplicht. U bent in een aantal situaties verplicht om uit eigen beweging ontdekte onjuistheden of onvolledigheden te melden aan de Belastingdienst. Dit geldt onder andere voor de btw-aangifte. U moet als btw-ondernemer daarom uit eigen beweging ontdekte onjuistheden of onvolledigheden in een ingediende btw-aangifte van de afgelopen vijf kalenderjaren melden door het indienen van een suppletieaangifte. Dit geldt zowel als er te veel of als er te weinig btw is betaald.

Vergrijpboete. Als er niet tijdig of niet op de juiste wijze aan de suppletieplicht wordt voldaan, kan de Belastingdienst een boete opleggen. De vergrijpboete is maximaal 100% van de nageheven btw. De vergrijpboete en op welke wijze aan de suppletieplicht kan worden voldaan, staan ter discussie in de onderhavige zaak bij de Hoge Raad.

Wat speelde er?

Btw-schuld in aangifte. Belanghebbende is een fiscale eenheid voor zowel de vennootschapsbelasting als de btw. Bij belanghebbende heeft er een boekenonderzoek plaatsgevonden. Voor de jaren 2014 en 2015 blijkt uit de ingediende aangiften vennootschapsbelasting en de bijgevoegde jaarrekeningen dat belanghebbende een hogere btw-schuld heeft vermeld dan er is betaald over deze periode. De Belastingdienst heeft vervolgens een naheffingsaanslag plus een vergrijpboete opgelegd, omdat er niet tijdig en op een juiste wijze een suppletie is ingediend.

Oordeel Hoge Raad

Geen suppletieaangifte. De Hoge Raad oordeelt dat het vermelden van een btw-schuld in een belastingaangifte of in de daarbij gevoegde jaarstukken, niet kan worden aangemerkt als een suppletieaangifte btw (ECLI:NL:HR:2023:491) . Dit blijkt namelijk expliciet uit de parlementaire stukken bij de invoering van de suppletieplicht in de btw. Belanghebbende heeft dus niet voldaan aan de suppletieplicht.

Pleitbaar standpunt. Toch kan er aan belanghebbende in dit geval geen boete worden opgelegd. Opmerkelijk in deze zaak is namelijk met name dat er sprake is van een pleitbaar standpunt voor belanghebbende, waarbij het hof hem op rechtskundige gronden gelijk heeft gegeven. Dit oordeel van het hof blijkt achteraf onjuist, omdat volgens de Hoge Raad uit de parlementaire stukken bij de invoering van de suppletieplicht blijkt dat belanghebbende niet voldoet aan deze verplichting. Zelfs zonder dat belanghebbende in cassatie heeft gesteld dat er sprake is van een pleitbaar standpunt, heeft de Hoge Raad dit zelf overwogen en geoordeeld dat cassatie in deze zaak daarom niet mogelijk is. Dit lijkt goed te passen bij de taak van de bestuursrechter om tot een boeteoplegging te komen die passend en geboden is. Bovendien is dit in lijn met de objectieve benadering van het pleitbare standpunt door de Hoge Raad.

Standpunt hof niet juist. Na deze uitspraak van de Hoge Raad kunnen belastingplichtigen overigens niet meer stellen dat er sprake is van een pleitbaar standpunt in de hiervoor besproken situatie. Het is nu namelijk bekend hoe de Hoge Raad hierover denkt. Dit betekent dan ook dat er niet aan de suppletieplicht kan worden voldaan door het opnemen van de btw-schuld in de aangifte vennootschapsbelasting. De Belastingdienst kan in dat geval een vergrijpboete opleggen die kan oplopen tot 100%.

Er kan niet aan de suppletieplicht worden voldaan door het opnemen van de btw-schuld in de aangifte vennootschapsbelasting. De Belastingdienst kan in dat geval een vergrijpboete opleggen die kan oplopen tot 100%. Dien daarom altijd een suppletieaangifte btw in als achteraf blijkt dat er te veel of te weinig btw is betaald.

Bron: tipsenadvies.nl